Kustpad

Tekst & foto’s: Francine Postma

Het boekje lag op ‘Kamer 2’, naast een stapel foldertjes van de Vrienden op de Fiets. ‘Deltapad’, stond erop, boven een foto van twee mensen die langs het strand wandelden met op de achtergrond de Deltawerken. Ook in zijn nieuwe huis had mijn vader een kamer gereserveerd voor fietsers en wandelaars die de Zuid-Hollandse eilanden kwamen bezoeken. Zijn dochters waren ook altijd welkom om in Kamer 2 te logeren met hun gezin, maar ik maakte niet zo vaak gebruik van die uitnodiging. Ik kwam niet graag in mijn geboortestreek Voorne-Putten, onder de rook van Rotterdam, die van de rest van het land wordt afgescheiden door het chaotische, stinkende Botlekgebied. 

Jammer eigenlijk. Want het is er zo mooi, realiseerde ik me als ik op mijn spaarzame bezoeken met mijn vader wandelde langs de vertrouwde plekken van mijn jeugd. Het weelderige bos bij landgoed Mildenburg in Oostvoorne, waar we vroeger verstoppertje speelden en boompje verwisselden. Vogelparadijs Voornes Duin, waar je eindeloos kunt dwalen. En natuurlijk het strand van de Maasvlakte, waar we als gezin in de jaren zeventig en tachtig lange dagen doorbrachten. Mijn moeder hield ervan de stranddag tot het uiterste te rekken. Nog zie ik haar staan aan de kustlijn, in de lage avondzon, haar beide armen in de lucht, triomfantelijk uitroepend: ‘Kijk nou naar de schittering op het water!’ Mijn vader had speciaal voor dat moment ’s morgens al wat flesjes bier ingegraven in een diepe kuil. Strandtenten waren er niet aan de Maasvlakte. 

Ik mocht het boekje lenen van mijn vader. In Coronatijd kwamen er toch geen fietsers en wandelaars logeren en bovendien was het boekje verouderd. Tegenwoordig maakt het Deltapad deel uit van het Nederlands Kustpad, de LAW5. Het pad is 721 kilometer lang en loopt van Sluis in Zeeuws-Vlaanderen tot Bad-Nieuweschans in Groningen. 

Langzaam ontstond een plan. Na mijn ervaringen op het St. Olavspad in Zweden en Noorwegen kriebelde het al een poosje. Ik wilde weer gaan lopen, maar ik wist niet waar. Het moest dichtbij huis zijn, want ik kon niet weer weken weg. Een paar dagen achter elkaar was het hoogst haalbare. 

In juni 2020, vlak voor de kinderen zomervakantie kregen, plande ik vier dagen vrij voor mezelf. Ik besloot deze keer met bepakking te gaan lopen – niet alleen om kosten te besparen, maar ook om een keer te ervaren hoe dat was, als ‘backpacker’ lopen. Ik leende een tentje van een vriend en kocht een tweedehands rugzak. Alleen al het voorbereiden van mijn wandelvierdaagse gaf me vleugels. Pas nu ik weer een doel had, besefte ik hoe zeer ik het had gemist om ergens naar uit te kijken. 

Dolgelukkig stapte ik half juni op de trein naar Middelburg, met mijn wandelschoenen aan en twaalf en een halve kilo op mijn rug. Op naar Sluis in Zeeuws- Vlaanderen, waar ik mijn tentje zou opzetten op Camping Polderzicht. De lockdown was net een beetje versoepeld;  campings gingen voorzichtig weer open en ik, ik voelde me als een koe die na een lange winter op stal weer de wei in mocht. 

Meer weten over de wandelingen van Francine? Volg haar op Instagram.